Komt oorspronkelijk uit Noord-Afrika (Maghreb), Voor-Azië en
Europa, maar komt tegenwoordig overal in de gematigde streken voor.
De plant is tweejarig en kan 70–150 cm hoog worden. De
bladeren zijn twee aan twee tegenoverstaand en de vergrote bladvoet werkt als
opvangbakje voor water.
De lila bloempjes zijn klein en ongesteeld en staan bij
elkaar op een hoge ineengedrongen tros (hoofdje). Ze hebben een 5–9 cm lange
gemeenschappelijke 'kelk' (het omwindsel). Elk bloempje heeft naast een eigen
vergroeidbladig omwindseltje ook nog een kelk van stijve haren. Een bloempje
heeft vier meeldraden, één stamper en een onderstandig vruchtbeginsel met één
zaadknop.
De bloei begint vanuit het midden van de bloeiwijze en
bloeit tegelijk naar boven en beneden. Hierdoor zijn twee bloeiende ringen te
zien.
De kaardebol produceert veel nectar en trekt daarom veel
insecten zoals solitaire bijen en hommels. De zaden vormen een voedselbron voor
zaad etende vogels, zoals putters.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten