De kleine ijsvogelvlinder is een echte bosbewoner. Hij komt
voor bij open plekken in het bos. De eitjes worden afgezet op jonge bladeren
van jonge kamperfoelie (Lonicera), die bij voorkeur in de halfschaduw staan. De
jonge rups vreet de bladeren en laat daarbij een kenmerkend vraatbeeld achter.
Ze vreet vanaf de bladtop naar de stengel toe, waarbij de middennerf blijft
staan. Langs deze middennerf rust de rups. Voor de overwintering in het tweede
larvenstadium wordt de rest van een blaadje tot een tuitje dichtgesponnen. De
bladsteel wordt stevig aan de tak vastgehecht. Na de overwintering voedt ze
zich met de pas ontwikkelde jonge bladeren. De verpopping vindt aan een takje
in de waardplant plaats. De kleine ijsvogelvlinder vliegt in één generatie per
jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten