De plant wordt 60 tot 150 cm.hoog. Ondanks dat de plant
distel wordt genoemd heeft het slappe
bladeren en zijn de doorns op de stengels niet scherp. De onderste bladeren
zijn donkerder en veer-spletig, ongedeeld. De bladeren rond de stengel,
stengel-omvattend en lichtgroen tot geelgroen. De geel-witte bloemhoofdjes
zitten in grote, bleke schutbladeren. Moesdistel bloeit van juli tot september.
Bloemen zijn 2 tot 3 cm. groot.
De plant groeit vooral op natte plekken, vlakke heidevelden,
nat ( vloei-)bos en weilanden door om heen liggend. Ook ziet men de plant rond
beken en rivieren. De plant groeit bij voorkeur op stikstofrijke grond.
Moesdistel is vroeger in tijden van hongersnood door mensen
regelmatig gegeten.
Gebruik:
De bladeren hebben een koolachtige smaak. Jong kunnen ze
rauw in salades verwerkt worden.
De grotere bladeren kunnen geblancheerd gebruikt worden om
groente-, graan- en vleespakketjes mee in te pakken.
Gehakte bladeren en de geschilde stelen kunnen in soepen en
sauzen gebruikt worden.
Ook de wortels kunnen gegeten worden. Vooral ook bij
suikerziekte zijn de wortels prima,
omdat ze
Inuline bevatten. Ze kunnen zowel rauw geraspt door salades als gekookt
gegeten worden.
Smoothie-liefhebbers gebruiken tegenwoordig het jonge blad.
De thee van de wortels werd vroeger medicinaal gedronken
onder andere bij reuma.
De bloemen kunnen net als artisjokken gekookt gegeten
worden. ( kook de nog groene, maar wel
uitgegroeide bloemen 10 tot 15 minuten in zout water met wat citroensap. Af
laten druipen en met wat olie ( olijf- of kool-zaad) bedruppelen. Net als
artisjok afpellen ( de bloem is wel veel pluiziger, de bodem heeft echter een
lekkere smaak). Wel meerdere tegelijkertijd koken want de bloemen zijn niet zo
groot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten